In gesprek met… Renée Olsthoorn

Voorheen interviewden wij de auteurs altijd tijdens ons eigen evenement, Koukleum meets auteurs, maar sinds Covid-19 is dit natuurlijk niet meer mogelijk. Daarom zullen we dit, in de toekomst, digitaal gaan doen.

Renée Olsthoorn schrijft al een aantal jaar en gisteren verscheen, bij Zomer & Keuning, ‘De Franse slag’, het eerste deel in de Happy in de Hofstad-reeks. Feelgood van de bovenste plank. We waren erg nieuwsgierig naar deze auteur en we hadden een aantal vragen voor haar. Lezen jullie weer gezellig mee?

Voor de mensen die je nog niet kennen, wie is Renée Olsthoorn?

Mijn naam is Renée Olsthoorn (geboren Zoutendijk), getrouwd met beeldend kunstenaar Bernard Olsthoorn, moeder van Simone en Frans en grootmoeder van Nina en Sasha. Ik ben vertaler van beroep, maar het schrijven heeft me in zijn greep gekregen toen ik in 2002 kennismaakte met diverse internationale Jane Austen communities. Na het lezen van eindeloos veel Pride and Prejudice fanfiction heb ik me aan het schrijven ervan gewaagd. Naast mijn gezin en hondje Tippie houd ik van de Franse taal (de taal die ik gestudeerd heb), lezen, films, kunst en architectuur, zumba en, niet in de laatste plaats, van gezelligheid.

Kun je ons iets vertellen waar de Happy in de Hofstad-reeks over gaat?

De Happy in de Hofstad trilogie gaat over de gezellige en een beetje gekke Haagse familie Boterenbrood, waarvan ik drie personen een hoofdrol heb gegeven. In het eerste deel draait het voornamelijk om fotografe Eva Boterenbrood die verliefd wordt op de Franse chef-kok Lucien Lamoureux. In het tweede deel neemt Josefien Boterenbrood, Eva’s nicht, het estafettestokje over. Ze is gescheiden van Engelsman Benedict Barlow en keert vanuit Engeland terug naar haar geboortestad, jawel, Den Haag waar ze opnieuw de liefde vindt. In het derde deel, ten slotte, heeft Amerikaanse schrijfster Gina Giuliano – van wie de moeder een Boterenbrood is – de hoofdrol. Een belangrijke bijrol in deel 3 is weggelegd voor Veronica van der Velden, de antagonist uit deel twee. Het verschil met de eerste twee delen: in deel 3 wordt een Nederlandse niet verliefd op een buitenlander, maar een buitenlandse op een Nederlander. Hoe dan ook, het zijn zuiver feelgood romans, waarin ik liefde, humor, wat spanning en bepaalde opvattingen en voorkeuren van mij samenbreng, waaronder mijn liefde voor Den Haag en bepaalde wereldsteden. Zodoende gebruik ik best veel autobiografische elementen, maar in de regel binnen een heel andere context.

Je hebt de eerste twee delen van de Happy in de Hofstad-reeks in eigen beheer uitgegeven. Wat heeft je doen besluiten om de overstap naar Zomer & Keuning te maken?

Begin maart, vlak voor de lockdown, werd ik benaderd door Monique Boltje van Zomer & Keuning. Ze vroeg of ik interesse had in een oriënterend gesprek. Ik zeg het eerlijk, mijn hart sloeg op tilt! Gevraagd worden door een uitgever van naam en faam was iets wat ik echt nooit zou hebben durven dromen. Er was niet alleen direct een klik met Monique, maar ook met auteur en redacteur Petra Kruijt, die ook bij het gesprek aanwezig was. Sindsdien is het enthousiasme van beide kanten groot, iets wat op mij heel inspirerend en motiverend werkt. Kortom, de overstap was voor mij niet eens een vraag. Ik was alleen maar super in de wolken voor de interesse van deze uitgever. Ondertussen heb ik diverse contracten met Z&K op zak. Ik moet aan de bak als nooit tevoren.

De blogtour, rondom de Happy in de Hofstad-reeks, gaat binnenkort van start. Hoe is dit voor jou en wat zijn je verwachtingen ervan?

Ik ken het verschijnsel van blogtours natuurlijk wel, maar mijn boeken hebben er nog nooit onderdeel van uitgemaakt, ofwel, als selfpubber heb ik nooit een blogtour georganiseerd. Ik vind het dus echt heel spannend. Vooral ook het feit dat lezers die mij, noch mijn werk kennen er nu voor het eerst kennis mee gaan maken. Uiteraard ben ik heel benieuwd hoe de trilogie ontvangen wordt. Ik kan alleen maar hopen dat de deelnemers er diverse uurtjes leesplezier aan beleven.

De drie delen in deze reeks spelen zich alle drie in Den Haag af. Heb je voor deze stad gekozen omdat je er zelf woont? Of heeft het ook nog een andere reden?

Ik ben in Den Haag geboren en getogen en woon er inderdaad nog steeds. Grappig genoeg woon ik al ruim dertig jaar praktisch naast mijn oude middelbare school! Een gebouw dat overigens niet meer als school in gebruik is maar omgeturnd is tot een appartementencomplex. Ik houd van mijn stad, ik voel me er thuis, Den Haag is een vertrouwd gegeven. Bovendien heb ik haven, strand en zee binnen loopafstand, belangrijke extra’s wat mij betreft. Overigens komt in elk deel ook een andere stad aan bod waar ik graag verblijf: Parijs in deel 1, Londen in deel 2 en New York in deel 3.

Het tweede deel ‘Josefiens Zevende Hemel’ gaat over een patisserie in Den Haag. Nu vragen wij ons natuurlijk af voor wat voor lekkers wij je ’s nachts wakker kunnen maken?

Ik word ’s nachts liever niet wakker gemaakt – ik ben al blij als mijn hond me de hele nacht met rust laat – als iemand echter met een coupe vers Italiaans ijs bij mijn bed zou staan, sla ik die hoogstwaarschijnlijk niet af. Ik ben gek op ijs. Maar om het bij patisserie te houden, ik ben ook dol op de brownies van het Castellum in Utrecht, een uitspanning en archeologisch bezoekerscentrum waar ik vóór de lockdown veel met mijn kleindochter Nina heb doorgebracht op de vaste oppasdag. Ik mis ze! De brownies dus, mijn kleindochters zie ik na de eerste lockdown gelukkig allang weer regelmatig.

Heb je er ook wel eens over nagedacht om in een ander genre te gaan schrijven?

Zeker. Een roman van een ander genre (overigens wel met feelgood elementen) die half af is ligt in de koelkast vanwege andere prioriteiten. Het is een time travel verhaal. Daarnaast zou ik heel graag een historische roman willen schrijven. In mijn ‘Jane Austen periode’ schreef ik Pride and Prejudice fanfiction. The Regency, de periode waarin deze door mij en miljoenen anderen zo bewonderde auteur leefde, heb ik uitgebreid bestudeerd. Ik zou dus voldoende achtergrondkennis moeten bezitten om het aan te durven. Maar voorlopig zal dat bij een plan blijven, vrees ik.

Je bent in 2014 op de shortlist van de Harlequin Bouquet schrijfwedstrijd terecht gekomen. Toch bracht je ‘het eerste boek uit deze serie ‘De Franse slag’ pas in 2017 uit. Heb je deze tijd gebruikt om de puntjes op de i te zetten of is dit verhaal pas veel later ontstaan?

De Franse slag is kort na die schrijfwedstrijd ontstaan, maar ik kon er niet dagelijks aan werken. In die tijd was ik nog volop aan het vertalen, voornamelijk voor HarperCollins. Voordat ik het publiceerde heeft het ‘polijsten’ ervan bovendien heel veel tijd in beslag genomen. Nu ben ik zelf op het gebied van taal heel kritisch maar mijn man Bernard, tevens mijn redacteur, is een perfectionist – gelukkig maar. Dus voordat ik iets wat ik heb geschreven het licht durf te doen zien, stroomt er heel wat water door de Rijn.

Doe je tegenwoordig ook nog wel eens mee aan schrijfwedstrijden?

Nee, en ik ben het ook niet meer van plan.

Naast auteur ben je ook vertaler bij o.a. Zomer & Keuning. Hoe is het om de verhalen van collega-auteurs te vertalen?

Het vertalen van romans van collega-auteurs is superleuk! Ik heb 25 jaar een vertaalbureau gerund en was tot 2006 allround vertaler Frans en Engels. Ik heb echt van alles en nog wat vertaald: van (Europese) wetgeving en verzekeringskwesties via recepten uit de Franse keuken tot een reeks over de spoorwegen. Je kunt het zo gek niet bedenken. Na een proefvertaling voor HarperCollins – in 2006 dus – heb ik sindsdien weinig anders meer gedaan dan het vertalen van feelgood romans. Andersoortige opdrachten besteedde ik in het vervolg uit aan vertalers binnen mijn netwerk.

De romans die ik van Amerikaanse en Engelse auteurs heb vertaald zijn zonder meer heel inspirerend voor mij geweest. Zeker de heerlijke humoristische feelgood romans van Kristan Higgins met wie ik eenzelfde soort humor deel en met wie ik bevriend ben geraakt. Verder was ik erg gecharmeerd van de boeken van Robyn Carr, Susan Wiggs en Stephanie Laurens. Tegenwoordig vertaal ik alleen als Zomer & Keuning een beroep op me doet mits, zoals men er weet, mij voldoende tijd wordt gegund om het te kunnen combineren met het schrijfwerk.

Wat leuk om Renée Olsthoorn wat beter te leren kennen, en te lezen hoe veelzijdig zij is op schrijfgebied. Dankjewel Renée voor de leuke antwoorden.

Zoals jullie al eerder in het artikel hebben kunnen lezen, komt er een blogtour rond de Happy in de Hofstad-serie. Deze start 11 februari en mogen wij 20 februari afsluiten. Ga vanaf 11 februari zeker eens een kijkje nemen op de blogs van onze collega-bloggers om te lezen hoe goed de serie bevallen is.

4 thoughts on “In gesprek met… Renée Olsthoorn

  1. Leuk interview met mijn zus, Renée. En ik kan jullie verzekeren dat het een heel erg leuke trilogie is. ( ik zou bevooroordeeld kunnen zijn, maar daar ben ik te eerlijk voor) Ik keek naar elk deel uit. En kijk ook weer uit naar de nieuwe trilogie. Leuk een schrijfster als zus te hebben.

  2. Ook ik ben erg benieuwd naar deel 3 !! Deel 1 en 2 verslond ik in 2 middagen. Er zit zo’n lekkere vaart in haar boeken dat je ze zo uit hebt. Bovendien loopt het altijd goed af en hou je er altijd een good feeling aan over. Heerlijke boeken schrijft deze Renée Olsthoorn!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

CommentLuv badge