
Voorheen interviewden wij de auteurs altijd tijdens ons eigen evenement, Koukleum meets auteurs, maar sinds Covid-19 is dit natuurlijk niet meer mogelijk. Daarom doen we dit tegenwoordig digitaal.
Maria Genova is ondertussen een persoon die niet meer weg te denken is in de boekenwereld. Aankomende week verschijnt ‘Ik was het duivelskind’, dat ze samen met Angel van der Vecht schreef. Daarom vonden wij het wel eens tijd worden om eens in gesprek te gaan met deze auteur. Lezen jullie weer gezellig mee?
Voor de mensen die je nog niet kennen, wie is Maria Genova?
Ik ben schrijfster en onderzoeksjournalist. Op mijn 19de kwam ik vanuit Bulgarije naar Nederland vanwege mijn vakantieliefde. Ik sprak bijna geen woord Nederlands. Mijn droom was al van jongs af aan om journalist te worden, maar hoe word je dat in een vreemd land? Met een beetje mazzel en heel veel doorzettingsvermogen is dat gelukt. Na zo’n twintig jaar werk voor allerlei media besloot ik te stoppen met de journalistiek en fulltime schrijver te worden. Een aantal van mijn boeken was al succesvol en ik werd veel voor lezingen gevraagd. Het was best een spannende stap, maar inmiddels kan ik er van leven en ik heb geen dag spijt gehad.
Je nieuwe boek ‘Ik was het Duivelskind’ verschijnt komende week, kun je in het kort vertellen waar het boek over gaat?
Het is een waargebeurd verhaal over een vrouw die jarenlang seksueel is misbruikt en vernederd door zowel haar vader als haar moeder. Angel en ik hebben het boek samen geschreven. Het boek begint op het moment dat ze al ontsnapt is en op zoek naar hulp om de gruwelijke beelden uit het verleden te verwerken. Ik wil niet te veel verklappen, maar eigenlijk is het onvoorstelbaar wat ze allemaal meemaakt. Ik had geen idee dat de hulpverlening zo’n zooitje is, dat slachtoffers vaak aan hun lot worden overgelaten. Maar Angel is geen klager, eerder een heel positieve doorzetter. Dat maakt haar als boekpersonage heel inspirerend. In het echt is ze ook nog best grappig en ik hoop dat een stukje van haar droge humor voor de lezers ook herkenbaar is.

Je nieuwste boek ‘Ik was het Duivelskind’ is het vervolg op ‘Het duivelskind’. Was het vanaf het begin al duidelijk dat er een vervolg zou komen op ‘Het duivelskind’ of heeft Angel van der Vecht je opnieuw benaderd?
Nee, we waren eigenlijk helemaal niet van plan om een vervolg te schrijven, ook al was ‘Het Duivelskind’ een succes. Het raakte duizenden lezers, iedereen was aan het huilen op een andere pagina en binnen een paar weken stond het boek op zowel de Nederlandse als de Belgische bestsellerlijst. De uitgever vroeg redelijk snel daarna of we een vervolg wilden schrijven, maar ons antwoord was nee. Als je een vervolg op een succesvol boek wilt, dan moet je heel wat te vertellen hebben, anders wordt het een slap aftreksel. Af en toe zag ik dingen op haar Facebook-pagina waarbij ik dacht: jeetje, dit is echt geschikt voor een boek. Pas na acht jaar had ze zelf het idee dat ze genoeg nieuwe dingen te vertellen had. Ze stuurde me wat ze had en ik las het met open mond. Angel had veel ergere dingen meegemaakt dan ik dacht. En er waren ook veel momenten waarbij ik geen idee had wat ze zou doen. Wat doe je bijvoorbeeld als je weet dat je vader die je zo lang misbruikt heeft, een oude en zwakke man is die niet lang meer te leven heeft? Hoe ga je om met iemand die je levensgeluk afgepakt heeft? Wat ik mooi aan Angel vind is dat ze geen taboes schuwt. Zo vertelt ze over de schulden die ze maakte en hoe dat kwam, over haar strijd om een hulphond te krijgen, over vooroordelen en ook over hoe het is om misbruikt te worden door je eigen moeder. In het eerste boek kwam dat ter sprake, maar ik zag toen heel snel dat ze dichtklapte, dat het nog te pijnlijk was om daar meer over te vertellen.
Je schrijft veel boeken over gevoelige onderwerpen zoals o.a. loverboys, identiteitsdiefstal, kindermishandeling en falende jeugdzorg, enz. Hoe kom je op het idee om net deze gevoelige onderwerpen te kiezen?
Ik heb altijd een zwak gehad voor slachtoffers, sommige dingen in het leven zijn zo oneerlijk en ik kan niet zo goed tegen onrecht. Zelf heb ik een vrij gelukkig leven gehad, ik werd verliefd op de juiste man, het lukte me om in een vrij korte tijd werk te vinden in de journalistiek, mijn kinderen zijn geen probleemjongeren, mijn boeken zijn succesvol, maar ik ben wel iemand die goed kan relatieveren en besef dat geluk in het leven niet altijd je eigen verdienste is, er is ook een grote dosis toeval in wat voor gezin je geboren wordt of wie je ontmoet. Ik houd van diep nadenken, maar in het dagelijkse leven ben ik vooral heel vrolijk en positief. Misschien dat ik daarom al die zware onderwerpen aankan. Als je zelf zwaarmoedig bent, ga je er gauw aan onderdoor als je er dag en nacht mee bezig bent. Ik krijg ook minimaal een paar keer per week heftige en hartverscheurende e-mails en berichten via social media. Veel mensen vragen of ik hun levensverhaal wil opschrijven.
Je hebt al veel boeken als co-auteur geschreven. Hoe neem je het besluit of je co-auteur wilt zijn bij een boek?
Dat is vrijwel altijd intuïtief: grijpt het verhaal me aan en denk ik dat het voldoende spanning en keerpunten in zich heeft om meer dan tweehonderd pagina’s te boeien. Bij het vorige boek ‘Strafkind’ (over misbruik van een meisje door strenge nonnen), greep het verhaal dat ik voor Wieke Hart redigeerde me aan en ik vroeg haar waarom ze bij dit fictieve verhaal niet onderzoek doet naar de feiten achter het verhaal om die als een uitgebreid nawoord te beschrijven. Dat leek me een waardevolle toevoeging, want ik wilde echt weten of de misstanden die ze beschreef in werkelijkheid net zo groot waren. Ze zei: ‘Ik weet niet of ik daar zo goed in ben, jij bent het gewend om research te doen, kun je dat misschien niet opschrijven?’ Ik heb niet lang na hoeven denken, want ik vond haar schrijfstijl prachtig en ik vond het ook interessant om uit te zoeken hoe erg het misbruik door nonnen in de Nederlandse kloosters was. Eigenlijk ging het meer om dwangarbeid en vernederingen, maar die waren zo erg dat ik het haast niet kon geloven dat normale mensen zoiets in hun hoofd halen bij onschuldige kinderen.

Wij horen regelmatig van andere auteurs dat ze hun manuscript naar jou gestuurd hebben en dan terug krijgen met heel veel rode strepen en opmerkingen erbij, maar dat hun boek er uiteindelijk wel beter door geworden is. Heb je altijd al de eerste redactie van boeken willen doen of is dat toevallig zo gegroeid door de schrijfworkshops die je geeft?
Ik ben inderdaad een van de strengste redacteuren, maar dit komt omdat schrijvers vaak meer talent hebben dan ze bij de eerste versie laten zien. Dat zie ik tussen de regels door. Dus ze krijgen hun manuscripten met veel strepen en nog veel meer opmerkingen aan de zijkant terug. Sommigen zijn daar meteen heel blij mee, anderen schrikken zich rot en moeten even een paar dagen nadenken. Allebei goed wat mij betreft. Uiteindelijk publiceren ze een herschreven versie. En dan valt mijn mond geregeld open dat het zo veel beter geworden is, vaak nog beter dan ik had gehoopt. Opeens zit er veel meer spanning en vaart in het verhaal, de problemen zijn duidelijker en vaak groter, de personages komen beter uit de verf, de dialogen gaan niet meer over koetjes en kalfjes, maar over interessante onderwerpen… Afijn, een strenge redacteur is gewoon nodig als je als schrijver wilt groeien. Het is nooit mijn droom geweest om redacteur te worden, maar inmiddels vind ik het zo’n dankbaar werk dat ik het blijf doen, vaak ten koste van veel andere dingen, zoals sporten of leuke films.
Heb je zelf heel veel last gehad van de maatregelen rondom corona aan de ene kant wat betreft de promotie van je boeken? Zo is ‘Strafkind’ uitgekomen tijdens corona en komt nu ‘Ik was het Duivelskind’ uit. Maar ook wat betreft je schrijfworkshops, aangezien je die altijd in de avonduren houdt?
Ik hield mijn hart vast, want ‘Strafkind’ verscheen midden in de corona-crisis, maar ik hoorde laatst dat het ontzettend goed verkoopt, ondank de dichte boekhandels. Ik hoop dat dit ook het geval zal zijn bij ‘Ik was het duivelskind’. Met boeken weet je het echter nooit: soms denk je: kleine kans dat dit boek een groot publiek bereikt en toch gebeurt dat. Andersom heb ik het ook meegemaakt. Wat de schrijfworkshops betreft: eeuwig zonde dat ze niet doorgaan, er kwamen schrijvers uit het hele land en de maandelijkse schrijfworkshops waren een feestje, ook voor mij. Er zijn zo veel vriendschappen ontstaan. Nu geef ik online schrijfworkshops voor 7,50 via de bibliotheek, voor iedereen toegankelijk, ook heel leuk, maar ik zal blij zijn als we eindelijk weer een keer fysiek bij elkaar mogen komen.
Je schreef het boek ‘Komt een vrouw bij de h@cker’ en hier geef je ook lezingen over bij bedrijven. Wist je van te voren dat de kennis zo laag was hierover bij bedrijven die dit juist zouden moeten weten?
Nee, ik wist eigenlijk van niets toen ik aan het boek begon. Ik zag mezelf als een digibeet die uit nieuwsgierigheid in de wereld van de hackers infiltreerde. Het boek schreef ik ook enigszins op een verbaasde toon, met humor. Ik had nooit verwacht dat ik opeens overal uitgenodigd zou worden als spreker. Ik ben al bij honderden bedrijven en overheidsorganisaties te gast geweest. De medewerkers bleken nog minder te weten dan ik aan het begin. Ik vond het zo’n interessant onderwerp dat ik me steeds meer erin verdiepte. Ik kan nu wel zeggen dat ik een expert ben, ik ben nu geregeld spreker op grote IT-congressen en voor internationale bedrijven. Voor de corona gaf ik gemiddeld twintig lezingen per maand, nu vooral webinars en livestreams, want het gaat gewoon door. En het boek is al twintigste druk en wordt massaal gelezen door alle ‘digibeten’ die zich in mijn eigen blunders aan het begin herkennen. Ik laat me in het boek ook hacken. Dat was voor mij een eye-opener, hoe simpel we te hacken zijn als we niet een paar dingen beter leren. Maar ja, waar leer je dat?

Je hebt daarnaast ook het jeugdboek ‘What the h@ck!’ uitgebracht. Hier hoort een gratis game bij. Kunnen de kinderen de game ook spelen zonder het boek gelezen te hebben?
De game is gemaakt door een professioneel gamebedrijf op basis van de verhaallijn van het boek en met dezelfde personages. We hebben heel leuk samengewerkt om elkaar te versterken, maar verder zijn het twee losse producten. Mogelijk gaan we weer met elkaar samenwerken, want de filmrechten van het boek zijn verkocht, het gamebedrijf wil de game verder uitbreiden en misschien kunnen de filmmakers daar ook wat mee.
Als afsluitende vraag zijn wij natuurlijk benieuwd of je ook al met een nieuw project bezig bent?
Altijd. Dat moet natuurlijk ook als je roept dat je fulltime schrijver bent:). Er komt sowieso een vervolg op ‘What the h@ck!’, een boek met veel illustraties over alle online gevaren die ook geschikt is voor scholen, want zo veel weten de jongeren ook weer niet. En ik schrijf aan een vervolg op ‘Komt een vrouw bij de h@cker!’ want als je zoveel lezingen geeft, wil je niet steeds met een zes jaar oud boek aankomen, zelfs als dat boek nog steeds actueel is. Volgens mij is het best maf als mensen naar mijn lezing luisteren en mij als expert zien, om daarna te lezen hoe naïef ik was om te denken dat ik moeilijk te hacken zou zijn. Een boek kan je ogen openen. Een boek schrijven helemaal.
Maria, bedankt voor je uitgebreide antwoorden, wij vonden het erg leuk om te lezen. En zo te lezen kunnen we gelukkig nog een hoop nieuwe dingen verwachten van Maria. Wij gaan nu als eerste natuurlijk ‘Ik was het duivelskind’ lezen. Wil je dit boek ook graag lezen? Dit is te reserveren via je lokale boekhandel, Bol.com, Bruna of Bazarow.